dinsdag 26 mei 2009

zaterdag 23-05-'09

Excursie IVN natuurgidsencursus Middelpolder
zaterdag 23 mei 2009

Op deze prachtige lentedag fietsen wij samen met Carla, Bas en Jos Valent vanaf de hoek Bankrasweg/Oranjebaan het pad af naar beneden.
Vanaf dit punt zijn de hoogteverschillen in het landschap goed te zien: richting de Amstel/Amsterdam het bovenland en richting Amstelveen het benedenland.
Bas legt uit dat de eigenaren van de landhuizen aan de Amstel hun vee in het benedenland lieten grazen. Het landhuis Oostermeer duidt op de aanwezigheid van een meer. Het meer lag oorspronkelijk richting Amsterdam maar bestaat nu niet meer.
De sloten zijn niet zo breed om gevaar voor doorbraak te voorkomen hetgeen bij het ontstaan van de Westeinderplas wel is gebeurd.
Amstelveen is deels gebouwd in de drooggemaakte Bovenkerkerpolder en de drooggemaakte Middelpolder. De Ouderkerkerlaan is de grens tussen de beide polders. Bij de Beneluxbaan is er een lage open verbinding tussen deze beide polders en zijn er kleppen gemaakt in het viaduct om bij een eventuele overstroming in een van de polders ze te kunnen scheiden. Eenmaal per jaar wordt met deze kleppen geoefend.

We fietsen verder langs het composteerbedrijf van de gemeente Amstelveen ( de tuinmannenfabriek aldus Jaap) waar al het GFT afval wordt verzameld. De enorme berg takken e.d. wordt regelmatig besproeid, het kan behoorlijk ruiken. In deze omgeving broeden de scholeksters.
Het gebied wordt beheerd door Groengebied Amstelland.
Er zijn in de loop der tijden veel bomen geplant bedoeld voor de recreanten met als bijkomend voordeel dat elke geplante boom subsidie oplevert.
Het gebied biedt een kleurrijk uitzicht op vlakken met gele scherpe boterbloem rode zuring en paarsige grassen.
In de sloot staat riet dat zijn stevigheid ontleent aan de om elkaar geslagen bladeren. Op de plek van het tongetje zit een plukje haar; dat is een kenmerk voor riet.
De sloot is voedselrijk; de bodem bestaat zowel uit zee- als rivierklei met een licht zout aspect.
Hier groeien de grote en de kleine lisdodde ( de kleine heeft een smal blad en de aanwezigheid is een indicatie voor zout in de grond net als bij de zeebies). De lisdodde heeft een peul met zaden met een kurklaagje waardoor de zaden kunnen wegdrijven. Zodra de kurk vergaat zal het zaad zinken en elders nieuwe planten kunnen vormen.

We rijden bij de boezemsloot naar beneden. We komen op een terrein waar vroeger een boerderij stond. Er groeien veel bessen waaronder kruisbessen. (terzijde: de kruisbessenjam van Ikea is de moeite waard).
Verder staan er essen, ze groeien snel en recht omhoog en waren van belang voor de productie van hout.
Bij de ronde gasput haalt Carla een stokje door het water: het water “breekt” hetgeen erop duidt dat met het methaangas CH4 ijzer naar boven komt waar ijzerbacteriën zich aan tegoed doen. Met een brandende lucifer erbij is het bewijs voor het gas rond: de kalveren in de wei zijn stille getuigen. Als het regenboogkleurige vlies op het water niet van ijzerbacteriën afkomstig is maar van olie dan sluit het vlies zich meteen weer, en breekt niet.

Bij de put groeit:
-fluweelgras(Eng): de gestreepte witbol. Het onderste blad heeft witte strepen en kun je vergelijken met een ouderwetse herenpyjama. Het is niet aan te bevelen om gras als tandenstoker te gebruiken omdat er eencellige amoeben in bivakkeren. Op de plek waar het blad tevoorschijn komt zit een dun vliesje, dit is een tongetje. Het bloemetje heeft een kafje(soms naaldje). In de schaduw heeft het een grijswitte kleur en in de zon kleurt het roodachtig.
-ijle dravik, een sierlijk hangend frêle gras waarvan de knoop onbehaard is. De kafjes hebben lange kafnaalden.
-wilgenroosje: bloeit roze. De steel wordt wel als asperge gebruikt, prikkelt achter op de tong.
-kweepeer: de vruchten hebben een slordig uiterlijk. De kweepeer is na koken te eten. Dit geldt ook voor de kleine sierappels ( die hier overigens niet staan); deze geven een roze appelmoes.

Op het terrein is nog een rond poeltje waar flap, (geklitte drijvende algen) groeit. De bubbels op het water duiden op gas. Dit gebied is afgegraven tot de klei. We kunnen nu nog beter het bovenland zien, het voormalige land van het Burgerweeshuis. Hier liepen de koeien die het weeshuis van melk voorzagen. De melk werd per boot over de Amstel naar het weeshuis vervoerd.

Jos neemt een grondmonster met de grondboor op 1 meter diepte. De bovenste laag grond bevat puinresten, daaronder bevindt zich zeeklei (pas na 6 meter diepte begint de zandgrond). De kleur is blauwachtig, het heeft een hele fijne structuur en ruikt iets zoutig. Deze klei is heel geschikt om stenen van te bakken en om te boetseren.
We fietsen verder naar een hoger gelegen gebied aan de oever van een sloot. Daar wordt opnieuw een grondmonster genomen op 1 meter diepte. In feite vindt deze meting plaats onder het waterniveau van de sloot. De verkregen grond bevat plantenresten en is rood getint. Dit is veengrond. Na uitgraven zal de rode kleur na één uur verdwijnen door oxidatie. De grond wordt zwart en klinkt in.
Een gedeelte van het terrein is tot 15 juni voor publiek afgesloten door middel van het blokkeren van de witte bruggetjes. Daarna is het broedseizoen voorbij en is er weer vrije toegang. De koeien zullen het land begrazen en pas daarna zal er gemaaid worden. De eventuele nesten op de grond kunnen met roosters afgedekt worden zodat de koeien eromheen grazen. De pachter van dit gebied heeft een overeenkomst (beheerscontract) met de eigenaar voor deze handelwijze en daarnaast gelden de internationale verplichtingen om de vogels te beschermen.

We fietsen verder en komen bij een boerenschuur bij de Machineweg ( de naam Machineweg duidt op de aanwezigheid van een gemaal; één van de mogelijkheden is dat bij droogte water uit de Amstel gehaald kan worden).
Hier nestelen in de schuur boerenzwaluwen. Hoe langer de staartpen, hoe meer succes de boerenzwaluw bij de zwaluwvrouwtjes heeft. Een grote zilverdistel siert de tuin.
De fietstocht voert ons langs de waterzuiveringsinstallatie. Langs het fietspad staat fluitenkruid en koolzaad.
Om te zien of je te maken hebt met koolzaad of raapzaad doe je de volgende test: pak de steel vlak onder de bloem vast en beweeg de hand omhoog: komen de knoppen boven de bloem uit dan heb je te maken met koolzaad ( ezelsbruggetje: de O van knoppen boven) en blijven de knoppen achter, je ziet ze niet meer, dan is het raapzaad ( de A van achter).

Bij het bruggetje op de hoek van de Machineweg dat leidt naar het gemaal aan de Amstel zien we de verschillende waterniveaus van de omringende landjes. De niveauverschillen zijn noodzakelijk om het land hoog te houden. Jos vertelt dat het water wel door de respectievelijke gronden sijpelt maar erg langzaam. Erik voegt toe dat de doorlaatbaarheid van de dijken regelmatig wordt gemeten.
Tot slot kijken we bij het gemaal aangekomen naar de huiszwaluwen die onder de nok van het gebouw nestelen. De huiszwaluw heeft een witte stuit en een minder lange staart dan de boerenzwaluw.
Voor de geplande overtocht met het pontje is helaas geen tijd meer.

Vogels:
o.a. de havik, buizerd, kievit, fitis, grutto, tureluur, boerenzwaluw, huiszwaluw.

Ida Oosterhof

zondag 17 mei 2009

zaterdag 09-05-'09

Verslag excursie Meander heempark wandeling door Leo van der Sluis
Zaterdag 9 mei 2009 / 10-13 uur
Excursiegroep van Wies Teepe/ Carla de Bruijn

Verzamelen om 10.00 uur bij de Fietstunnel onder de A9 tussen Stadshart (buitenplein) en Lindelaan (burgemeester Rijnderslaan) aan de kant van het Meanderpark
De groep stond al klaar om te gaan beginnen, we splitsen ons in twee groepen.
1 groep gaat met Carla mee en 1 groep bij Wies.
Ik ga met Wies mee.

Inleiding gebied Meander heempark:
Het Meanderpark is een heempark dat begin jaren '60 werd aangelegd op de kale strook tussen A9 en de 6 nieuwe torenflats die daar toen net neergezet waren. Het boeiende ontwerp is van C.P. Broerse.
De naam Meander slaat op de slingerende vorm van het park en paden
Het mooie van dit heempark is dat er een zonkant en een schaduwkant( de kant van de A9 ) is.
De schaduwkant wordt gekenmerkt met een pad van houtsnippers en aan de kant van het water groot Hoefblad en de Inheemse Berenklauw
In de bomen langs die kant leven de Haantjes ( een blauw kevertje)
Deze kant is zeer vochtig en uit de luwte van de wind aangelegd.

Ida gaf ons een 5 minuten praatje over het ontstaan van dit park.
Ik vond dat ze zeer gedreven en enthousiast een mooi verhaal over het ontstaan van het Heempark meander vertelde.
In 1960 is er begonnen met dit park, Ida liet een tekening zien hoe de opbouw van de flats en hun kleuren die men terug vind in de planten, maar ook het bijzondere van de ligging van de waterpartijen, deze zijn steeds gespiegeld. De A9 is veel later pas aangelegd.

De wandeling
We begonnen met een praatje over de gele en oranje papaver, de oranje papaver is een ondersoort van de gele papaver.
Wat kenmerkend van de oranje papaver is dat dit ook wel slaapmutsje wordt genoemd, dit komt doordat de zaaddoos eruit ziet als een puntmutsje. Maanzaad zijn de rijpe zaadjes.

Daarna Zagen we Robertskruid( Geranium Robertianum)
Robertskruid is familie van de Geranium

En werd er een verhaal verteld over de Ooievaarsbek( twee bloemetjes bij elkaar) en de reigersbek(meerdere bloemen, dit omdat reigers in een kolonie leven)

We liepen wat verder en aan de rechterkant van het pad stonden de mooie Voorjaarszonnebloem (Doronicum

Er stonden diverse soorten planten aan beide kanten van het pad.
Bij het water stond de pimpernel
De planten groeien het best op vochthoudende grond.
Daarna kwamen we bij een zuurbes, wies vertelde dat als je 3 keer tegen de meeldraden tikte de meeldraden dicht gingen en iedereen probeerde dat natuurlijk en tot onze verbazing gebeurde dit ook. Dit doet de plant om de insecten even vast te houden zodat zij als ze naar ander planten vliegen daar het zaad kunnen bevruchten
Toen zagen we een beekpunge, het is een vrij kale, iets vlezige plant met bijna rolronde stengels. De kruipende scheuten zijn vooraan opgericht. De bladeren zijn donkergroen, kruisgewijs geplaatst rondachtig, eirond tot elliptisch, kortgesteeld, iets gekarteld en tot 3,5 cm breed en 5 cm lang. Ze zijn glanzend, vrij stevig en sappig. Deze hebben een vlezige rozige stengel.
Beekpunge bloeit van mei tot oktober
De bloemen staan in okselstandige langgesteelde trossen tot 10 cm lang, met ongeveer 20 à 25 hemelsblauwe bloempjes van 5 tot 8 mm in doorsnede. De bloemkroon is wielvormig en de kelk vierbladig. De kroonblaadjes zijn blauw
Beekbunge is een zeer goede bodembedekker, die snel een groot oppervlak bedekt.

Beekpunge is eetbaar . Alle groene delen, bladeren en jonge, nog niet bloeiende scheuten vormen een originele wilde groente. Ze kunnen rauw gebruikt worden in salades maar smaken wel wat bitter. Men kan beekpunge bijvoorbeeld combineren met kropsla of met waterkers. Door toevoegen van citroen wordt de smaak verzacht. Meegekookt met spinazie smaakt de plant erg aangenaam. De gedroogde bladeren worden gebruikt in theemengsels. In de kruidengeneeskunde wordt beekpunge beschouwd als bloedzuiveringsmiddel en werd gebruikt om de stofwisseling en de leverfuncties te prikkelen. De plant bevat looistoffen en is rijk jodium en aan vitamine C.

Daarnaast stond kraailook, daslook en witte fluitenkruid, dit fluitenkruid heeft een aparte geur en wordt nog wel eens gebruikt bij het bakken van een omelet. Daslook en kraailook kunnen goed gebruikt worden voor de kruidenboter. Fluitenkruid is het broertje van de Kervel.

Moeraswolfsmelk (Euphorbia palustris).
Een prachtige bloem aan de oever van het meertje. De bloem lijkt op één bloem, maar het is een groep van één stamperbloem met talrijke mannelijke bloemen, die elk maar uit één meeldraad bestaan en achtereenvolgens bloeien. Het melksap van alle soorten is giftig en van sommige tropische, zelfs dodelijk.

Je zag aan beide kanten bomen die vol met de Spinselmot of stippenmot, die in grote getallen daar aanwezig waren om al het blad op te eten. Het zag er vies uit, de vogels lusten de rupsen wel, maar niet die vieze plakkerige spinraggen die deze rupsen beschermen. Als ze gaan verpoppen dan worden dit mooie Spinselmotten.
De Kardinaalsmuts(Euonymus europaeus) heeft hier geen last van, de knoppen zitten in slaapstand en als alle motten weer weg zijn komen de knopen pas uit.

We liepen zo door het park en er werd veel verteld over de diverse planten, na een tijdje lopen, gingen we eten en even uitrusten bij een open plek tussen de flats.

Daar werd de 5 minuten praatje van Birgit
Dit was een leuk en spontaan gesprek
Ze had een speurtocht gegeven en uitgezet voor kinderen met verschillende leeftijden en ouders van verschillende nationaliteiten. Het werd een boeiend gesprek waar veel mensen hun ervaring vertelde hoe zij dat deden.

Daarna gingen we weer in 2 groepen weg, maar nu wisselde de gidsen en ging nu met Carla mee.
We kregen toen een opdracht van wat hoor ik, 2 minuten onze mond houden.
Je hoorde vogels, auto’s en er was een vredige rust.
Daarna liepen we naar het eind van het pad, om langs de schaduwkant weer terug te gaan.
Precies op dat hoekje is een hangplek voor jongeren gemaakt.

De weg terug was een pad met hotsnippers, het was daar erg vochtig en er was geen zon.
Langs de kant van het water waren veel Groot hoefbladbladeren

Ik vond het weer een heel leerzame ochtend, waar we weer veel van hebben opgestoken

Fauna in het gebied:
Eend met 10 jongen
Koolmeesje
Zwart kop
Roodborstje
Pimpelmees
Merel
Vlaamse Gaai
Vink
Ekster
Meerkoet

Vissen:
Karper

Aangetroffen insecten:
Spinselmot
Hommel
Haantje

Planten in het gebied:
Gele en oranje papaver
Robertskruid (ooievaarsbek)
Voorjaaars Zonnebloem
Voorjaarshelmkruid ( Scrophularia vernalis)
Paarse koekoeksbloem
VoorjaarHelmkruid
Monningskap
Origano
Lang gevlekte Biggenkruid
Camiel
Pimpernel(paars)
De Echte Koekoeksbloem
Adderwortel(Bestiaria bijstort)
Margrietjes
Hondsdraf
Zuurbes (Berberis vulgaris)
Beekpunge (Veronica beccabunga)
Kraailook
Daslook
Look zonder Look
Witte Fluitenkruid
Penningkruid ( Lysimachia nummularia)
Schijnaarbei
Smeerwortel
Kleefkruid
Zegge ( carex nigra)
Witte veldbies
Gele lis
Bezembren
Witte sterbloem
Lievevrouwebedstro (Galium odoratum);
Kornoelje
Heermoes
Ratelaar
Moeraswolfsmelk( Eurphorbra palustris giftig)
Hondsroos
Roze en paarse Hyacint
Kamperfoelie
Heksenkruid
akelei (Aquilegia vulgaris)
Dotterbloemen(Caltha palustris)
Heelkruid (Sanicula europaea).
gele Monnikskap (Aconitum vulparia)
Akazia
Koningvaren

Einde excursie:
Omstreeks 13:00 uur eindigde de excursie weer bij het startpunt aan de Fietstunnel onder de A9 tussen Stadshart (buitenplein) en Lindelaan (burgemeester Rijnderslaan) aan de kant van het Meanderpark

woensdag 13 mei 2009

zaterdag 09-05-'09

Verslag IVN excursie Meander Park te Amstelveen op 9 mei 2009
door Jaap Garos

We verzamelden op de afgesproken tijd en plek bij het tunneltje onder de A-9 in het Meanderpark. Het was mooi weer en Ida deed in het begin van de excursie haar informatieve en heldere 5-minuten praatje over de ontstaansgeschiedenis van het park. De A-9 lag vroeger middenin de weilanden en restanten van boerderijen vinden de tuinmannen regelmatig tijdens werkzaamheden
De reden van het ontwerp , was omdat er behoefte leek te zijn voor een groenstrook tussen de zes hoge flats in het park, die ook zeer kenmerkend zijn vanaf de A-9 ter hoogte van het Antroposofische gebouw van de KPMG. Aan de burgemeester van Zonweg. Gedurende de hele excursie werden wij opgevrolijkt door de prachtige zang van het zwartkopje of tuinfluitertje, vink,winterkoninkje, tjiftjaf en roodborstjes.

Het programma werd informatief opgeleukt door het toepasselijke en heldere 5-minuten praatje van Ida dat ging over de onstaansgeschiedenis van het park ontworpen door dhr Broerse (voormalig hoofd groenvoorziening van de gemeente Amstelveen) Het park is dusdanig in 1960, ontworpen als groenstrook langs de A-9 de waterpartijen in het park dienen tevens als waterafvoer van de A-9 tussen de hoge Meander flats in en ieder gedeelte heeft een kleur kenmerk , geel van de brem, blauw van de akelei (Aquilegia vulgaris) Hyacint(Scripta non-scripta), donkere ooievaarsbek(Geranium pheum). We liepen vanaf het tunneltje in de richting van het Amstelveen busstation, waar we even stil bleven staan bij de lekkere vieze smerige slierten veroorzaakt door de Spinselmot, maar die hebben geen zichtbare invloed op de Kardinaalsmuts(Euonymus europaeus) Pijpbloem (Aristolochia) die op een heel bijzondere manier zich laat bevruchten door insecten vormt licht gele/groene bloemen die veel lijken op een ouderwetse Duitse pijp. (vandaar die licht erotische naam) bepaalde insecten kruipen in de stinkende bloem en raken opgesloten in de bloem, Stank als bloeiende dank.
Na een poosje wandelen en rondleiden zijn de cursisten en cursusleiders als een groep hang cursisten in 1 van de twee speeltuintjes (bij de 2de toren neergestreken alwaar wij een boeiend en inspirerend 5 minuten praatje van Birgit te horen kregen,weer een andere ervaring op de manier van informatie overdracht op een zeer speelse en leuke manier, hetgeen weert tot een goeie discussie tussen de hangcursisten uitlokte.
Verder stonden we nog even stil bij de gele Monnikskap (Aconitum vulparia) Lievevrouwebedstro (Galium odoratum);Zuurbes (Berberis vulgaris) die z’n stamper bedekt met z’n meeldraden als je haar daar aanraakt (Verder kwam wederom ter sprake de haremplantachtigen Hangende Zegge (Carex pendula) dit in tegenstelling tot polyandrie Adderwortel(Persicaria bistorta) met mooi zacht roze pluimachtige bloemen. Heelkruid(Sanicula europaea).Overal langs de oevers in het park staan de Dotterbloemen(Caltha palustris), de grootste uit de familie van de boterbloemen(Ranuncuculiceae) prominent)aanwezig, bloeitijd maart-mei en soms ook augustus-september.
Enfin weer wat geleerd in paar korte edoch intensieve paar uurtjes…

zaterdag 25-04-'09

Excursie ‘De Poel’ 25 april 2009
Groep: Carla de Bruin
Door: Wijnanda Hulsegge

’s Ochtends verzamelden we bij de kerk aan de Legmeerdijk. We vertrokken in twee groepen. Dit verslagje gaat over de ervaringen die we met de groep van Carla beleefden.

Historie
Carla verteld over de historie. Ze legt uit dat vroeger de kustlijn als het ware heen en weer schoof. De zee kwam op en trok zich weer terug. Als de zee zich terug trok ontstonden er poelen die vervolgens dichtgroeiden met veen. Bij Hilversum is grofweg de scheiding van veengrond naar zandgrond. Dat geeft aan hoever de zeelijn het land inging. Langs de rivieren vestigden zich bevolking die het veen afgroeven. Dit veen werd gedroogd en het turf werd als brandstof gebruikt. Als er geen veen meer was, werd er bagger uit de poelen gegraven en op een legakker te drogen gelegd. Dit kon ook als brandstof worden gebruikt. Door het afgraven van veen ontstonden er weer plassen. Dit werd vervolgens vaak weer met molens drooggemalen waardoor polders ontstonden.

De Poel is bijzonder, omdat het niet verveend en ook niet drooggemalen is. Hoe komt dit? (Ik heb nergens kunnen vinden hoe dit komt alleen dat het niet bekend is: Carla) De Legmeerdijk is van vroeger uit de dijk van de polder?

Opdracht
De opdracht die de groep meekreeg was: kijk naar de globale structuur (elementen) van het landschap. Verhogingen, verlagingen, water, vlak, nat, droog. De opbouw van de elementen, grassen, kruiden, struiken, bomen. De dieren, diersporen, vraatsporen enz.

Wat we gezien hebben
Nog geen 100 meter vanaf het startpunt van de excursie is er al veel te zien. Het gebiedje aan de rechterzijde van de ingang is drassig. Als we erop springen trilt de hele omgeving mee. Het bestaat uit een variatie van grassen, mossen, zeggen, russen, cypergras (zoals Veenpluis), bomen (zoals Els en Berk).

Er valt heel veel te vertellen over de planten in het gebied. Onderstaande opsomming geeft een beeld wat we zoal hebben gezien. De nummers betreffen fotonummers.

Mossen:
Topkapselmossen groeien omhoog. Deze mossen hebben de eigenschap dat ze zichzelf conserveren tegen rotting. Dit doen ze door een zuur af te scheiden. Veenmos groeit omhoog (70). Verder is Haakmos ook gezien. Haarmos groeit ook steeds hoger. Mossen hebben een ingewikkeld verhaal. Mosplantjes met een mannelijke “bloem’’ hebben net als de mosplantjes met een vrouwelijke “bloem” een enkele set chromosomen. De sporen hebben ook een enkele set chromosomen terwijl het doosje (ontstaan na de bevruchting) waar de sporen inzitten een dubbele set chromosomen heeft. Het doosje met sporen gaat dicht als het regent omdat het namelijk geen zin heeft als sporen in regen worden verspreidt. Met mooi weer gaat het doosje open.

Grassen:
Reukgras (64) cumarine

Zeggen:
Oeverzegge (losse mannetjes en losse vrouwtjes)

Cypergras:
Veenpluis (mannetjes en vrouwtjes zitten bij elkaar). De witte katoentjes van de plant werden vroeger gebruikt als vulling voor kussens, matrassen en om wonden te stelpen.

Oeverplanten:
Moerasspirea (‘koningin van de weide’ ), Waterzuring, Riet, Gele lis en Pitrus. De naam Pitrus komt van vroeger. De witte inhoud van Pitrus werd vroeger in het schapenvet gedoopt en gebruikt als pit voor lampen. Waterscheerling.

Kruiden:
Perzikkruid heeft een langwerpig blad met een donkere vlek.
Distel, Speerdistel, Kale jonker zijn 2-jarige planten en hebben een overwinteringsrozet. Hierbinnen is een microklimaatje waardoor de planten kunnen overwinteren. Kale jonker, als deze soort op de akker groeide, valt er weinig te halen ‘Kale jonker’.
Hondsdraf (86+104) heeft de tong uit de bek, Dovenetel (87) witte bloemen en paarse (105), Adam en Eva in het prieeltje.
Het beroemde Look-zonder-look (95) was in het gebied volop aanwezig.
Smeerwortel. Als de wortel van Smeerwortel wordt doorgesneden komt er een smerig slijmerige substantie uit. Van de bladeren kan je stamppot maken en je kunt ze frituren.
Fluitenkruid (106), je kunt van de jonge stengels fluitjes maken.
Berenklauw heeft bladeren met een fototoxische stof erin. Dit betekent dat de gifstoffen pas werken als je ermee in de zon komt. De Siberische berenklauw is niet inheems. (107).
Raapzaad lijkt op Koolzaad. Raapzaad (a=achter; knoppen achter de bloemen) Koolzaad (o=boven; knoppen boven de bloemen)?
Koekoeksbloem
Blaartrekkende boterbloem (127). Het sap van deze plant is net als bij Berenklauw, blaartrekkend.
Scherpe boterbloem (129) hanepoot, 3-sprietige bladeren.
Engelwortel, geveerd
Wikke
Een-arig wollegras
Veenpluis
Zonnedauw (bloeit wit)
Wilde hyacint

Bomen:
Over de Els valt al veel te vertellen. Een uitspraak van vroeger: “Elzen en rood haar (Ieren) groeien op arme gronden.” Vaak staan elzen langs het water waardoor de zaden in het water terechtkomen. Daarom zijn de zaden van deze boom zodanig aangepast dat ze drijven. Het zaadje van de Els is heel klein, rond en heeft aan weerszijden kurkvleugeltjes (69). Als een els wordt omgezaagd is op de houtsnede oranje/rood sap te zien, zogenaamde ‘bloeden’. Duivels? (De duivel heeft zijn moeder tot bloedens toe geslagen met een tak van een Els, als een Els wordt omgezaagd en het snijvlak kleurt rood herinnert dit de duivel aan zijn moeder en wordt hij weer razend. Daarom was het heel lang verboden om Elzen om te zagen) En Schubert heeft muziek gemaakt genaamd bij het sprookje van de Elzenkoning .
De Esdoorn (83) heeft zelf geen doornen, maar heeft zijn naam te danken aan de gebruiksfunctie die het hout vroeger had. Er werden pijlen van gemaakt. Het droge hout splijt makkelijk.
De Iep (97) heeft groene ronde zaadjes. De bladeren zijn herkenbaar vanwege het scheve blad begin.
Rode beuk, de bladrand heeft een wimpertje (142). De haren geven extra bescherming in de winter. In het blad van de rode beuk zit Anthocyaan. De beuk staat vaak op plekken waar vroeger een boerderij heeft gestaan.
Spaanse aak.

Struiken:
Appelbes is in het gebied te zien. De soort werd vroeger bij de boerderijen als sierplant geplant. Het heeft rode bladeren in de herfst en bloeit als witte bloem.
Veldkers (65) bevat vitamine C.
Gewone vogelkers en Amerikaanse vogelkers zijn te onderscheiden aan het kenmerk dat de laatstgenoemde een donsrand heeft bij de hoofdnerf van het blad aan de onderzijde en de gewone Vogelkers alleen een donsje heeft in de oksels van de hoofdnerf met de zijnerven. Amerikaanse vogelkers is een plaag in Nederland.
Verder zijn Lijsterbes (89), Kamperfoelie (89) en Hulst (89) gezien.

Vogels:
Zwartkop, Kievit, Blauwe reiger, Nijlgans, Grauwe gans

Insecten:
Wat is het verschil tussen Libellen en Waterjuffers? Libellen hebben een eigen territorium en Waterjuffers niet. De Waterjuffer klapt zijn vleugels in elkaar als hij stilzit. Overigens zijn Libellen veel forser dan waterjuffers.

Reptielen:
Ringslang. Na een poosje lopen komen we op de dijk die de grote en de kleine poel scheidt. Dit is de dijk van de Legmeerpolder. Een zeer bijzondere ervaring is een Ringslang die het slootje overzwemt en vervolgens tussen de struiken en takken aan de overzijde verdwijnt.

Tijdens de excursie hebben we veel planten waargenomen, maar er was zeker ook oog voor de vogels in het gebied. Het toetje van de excursie, kievieten die hun jongen met man en macht beschermden tegen de aanval van een kraai.

Het was een hele mooie ochtend.