woensdag 11 november 2009

zaterdag 7 november

Locatie: park Langerhuize
Thema: Ecologie onder leiding van Wies, Carla en Bas

Op deze regenachtige zaterdagochtend ontmoeten wij elkaar bij de ingang van park Langerhuize.
Femke, Birgit en Jaap hebben zich voorbereid om een en ander te vertellen over dit gebied.

Jaap licht de ontstaansgeschiedenis van het gebied toe en vertelt over bijzondere planten die hier in dit seizoen alleen nog ondergronds aanwezig zijn. Er staan veel sneeuwklokjes, wilde hyacinthen en paarse schubwortel. De schubwortel parasiteert op wortels van de populier en de wilg, soms op wortels van de els en de hazelaar.
Jaap heeft een knol van de herfststijlloos met uitlopers meegenomen. Herfststijlloos heeft geen blad, de lila bloem lijkt op een krokus en komt rechtstreeks uit de knol. In het begin van de herfst zijn deze bloemen hier te vinden.

Femke laat zien dat sommige bomen “geringd” zijn. In de bast is circulair een verwonding aangebracht om toch al ten dode opgeschreven bomen versneld te laten afsterven. De dode boom levert goede mogelijkheden voor vogels zoals de specht en ook voor insecten. De sporen van deze Verslag van de IVN Natuurgidsencursusexcursie op 7 november 2009
dieren zijn goed waarneembaar.
Ook vertelt zij over de hier en daar aangebrachte takkenrillen die een goede schuilplaats vormen voor bijvoorbeeld de bunzing, egel, hermelijn en insecten. De aanwezigheid van insecten is weer van nut voor de vogels.

Birgit heeft zich toegelegd op de paddenstoelensoorten. De soorten die wij gezien hebben zijn o.a.
de hertenzwam, bundelmycena, reuzenbovist, zwavelkop, judasoor, taailing en de gekraagde aardster. Op oud hout groeien het geweizwammetje, de rode meniezwam, het oranje knoopje en houtskoolzwammetjes.

De bedoeling van de ochtend is om ons bezig te houden met de ecologie van het landschap.
Carla heeft graafgereedschap, loeppotjes en dergelijke meegenomen. Door de barre weersomstandigheden hebben wij ons beperkt tot het vangen van een miljoenpoot en een Aziatisch lieveheersbeestje met witte wangplaten.

Bas vertelt over de invloed van het licht op de bomen. De natuur ontmengt de kleuren van het blad: het donkere groen wordt onttrokken aan het blad en wordt via het steeltje terug in het takje gebracht. Daar wordt de energie opgeslagen.
De vraatsporen van insecten zien we in een aantal boombladeren. De nerven van bladeren hebben een hoog kalkgehalte. Kevers houden hier niet van en knagen rondom de nerven. Slakken en rupsen daarentegen eten vanaf de rand van het blad inclusief de nerven.
Larfjes laten vaak een netwerkje in het blad staan.
Er staan drie grote bomen langs het pad, een wilg, een berk en een haagbeuk. Als we gevoeld hebben aan de respectievelijke stammen komen we tot de conclusie dat de stam van de berk het warmst aanvoelt. Dat komt door het luchtlaagje, een soort bontjasje, dat tussen de bast en de stam zit. Daarna volgt de wilg, die een dikke onregelmatige bast heeft. De gladde buitenkant van de haagbeuk voelt ijskoud aan.

Aan het eind van het pad staan we op de Veendijk die bezig is langzaam in te storten net zoals in Wilnis niet zo lang geleden is gebeurd.
We zien daar nog een aantal bijzonderheden zoals:
zwarte nachtschade
peterselievlier
reuzenzwam
stijfselzwam
een uilenkast
een groene kikker die onder schors van een oude gevelde boom bivakkeert

Verder hebben we verscheidene bruine kikkertjes gezien en restantjes van een rivierkreeftje, waarschijnlijk door een reiger of kraai gepakt.

Vogels: roodborst en veel luidruchtige halsbandparkieten.

Iets eerder dan gewoonlijk is de excursie beƫindigd. In min of meer deplorabele toestand is de ene helft van de groep rillerig naar huis gegaan. De anderen hebben bij Carla thuis nog koffie gedronken.
Ondanks de weersomstandigheden was het vandaag alweer de moeite waard en viel er veel te leren.

Ida Oosterhof
7 november 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten