zondag 13 september 2009

zaterdag 12-09-09

Verslag van de voorrondleiding Dr. Jac. P. Thijssepark
Datum : zaterdag 12 september 2009
Door: Jeannette Schenk

Deze keer gaan we in het Dr. Jac. P. Thijssepark op zoek naar vruchten en zaden. De opdracht die wij meekrijgen luidt: vraag je af hoe het zaad verspreid wordt.
Allereerst nog even ophalen waar dit park voor staat. Het Jac. P. Thijssepark is, zoals Carla dit noemt, een soort Artis. Verschillende in Nederland voorkomende landschappen zijn hier terug te vinden. Vandaar ook dat je in het park planten bij elkaar ziet staan die je in de natuur niet snel tijdens een wandeling tegen komt. Het park is ingericht in de Engelse landschapsstijl. Het is een klein park maar door het gebruik van bochten in paden lijkt het veel groter en kun je na elke bocht iets nieuw verwachten. Dit wekt de bezoekers nieuwsgierigheid op. Door gebruikmaking van zowel de kruidlaag, struiklaag en bomenlaag loop je in een soort kom. Dit geeft het gevoel dat er veel gebeurt en veel te zien is. Er zijn twee paden, verdwalen kan niet. Maar sommige bezoekers hebben wel het idee dat ze verdwalen.
De Hop aan de ingang kent alleen mannelijke bloemen, er zijn geen kroonbladeren en geen stamper. Wel zijn er meeldraden. De vrouwelijke bellen zijn niet te vinden. Het idee is dat we te maken hebben met de 2e bloei. Iemand merkt op dat het blad heel scherp is. Oppassen dus.
Het in de schaduw staande Kruiskruid verspreid het zaad door gebruik te maken van parapluutjes aan de zaden. De wind neemt deze zaden mee. Het meest bekende voorbeeld hiervan is de Paardenbloem. Al pratende komen we op de vraag wat nu het verschil is tussen een boom en een struik. Bas verteld dat er biologisch gezien geen verschil is. Voor de overheid heb je te maken met een boom als de stam 15 cm in doorsnee is. Zo heb je een criterium voor het aanvragen van een kapvergunning. Het heeft ook iets subjectiefs. Als je verteld over de drie bomen die je in je tuin hebt dan maak je daarvan in je hoofd een plaatje. Dat plaatje ziet er anders uit dan wanneer er gesproken wordt over drie struiken.
Het hele jaar door is er sprake van verspreiding van zaden. Er zijn voorjaarsbloeiers, de Wilg bloeit in februari/maart en is in mei het zaad al kwijt. De Klimop bloeit nu en raakt het zaad nog later in het jaar kwijt. Van het ene onderwerp komen we op het andere. Bladeren zijn mooi groen van kleur maar in de herfst worden ze mooi rood/geel en daarna bruin. De groene kleur komt van de bladgroenkorrels die zonlicht omzetten in energie. De bovenkant van het blad vangt meer licht op dan de onderkant en is daardoor groener van kleur. De bladgroenkorrels zijn belangrijk, zij zijn als het ware de energiefabriek van de plant en dus heel belangrijk voor de boom of plant. In de herfst valt er minder licht op het blad. Nu treedt een mooie mechanisme in werking. De boom haalt de zo belangrijke bladgroenkorrels uit het blad en slaat dit op in de takken en knoppen. Hierdoor verkleurt het blad. En in het voorjaar stuurt de boom deze bladgroenkorrels weer naar het nieuw gevormde blad. Ook algen hebben bladgroenkorrels.
Varens hebben sporen. Er zijn varens die op alle bladeren sporen hebben, maar er zijn er ook die bladeren hebben met en zonder sporen. De bladeren met sporen komen dan boven die zonder sporen uit. Dit vergemakkelijkt de verspreiding door de wind. Dit fenomeen wordt ook wel dubbel loof genoemd.

Wij vinden veel Lijsterbes bessen op de grond. Tijdens de wandeling kan je aan de groep vragen of zij bomen kennen met een stinkend begin? Dit is het geval bij o.a. de Lijsterbes. Het vlies om het zaad van de Lijsterbes zal niet zomaar ontkiemen. Het zaad komt pas vrij nadat het vlies door sterke maagsappen is verteerd. Wanneer een vogel poept komt het zaad vrij samen met meststoffen. Kun je je een beter begin voorstellen? De bessen die op de grond liggen ontkiemen dus niet. De boom voorkomt zo ook dat er vlak bij de stam jonge lijsterbesjes komen die gaan concurreren met de moederplant.
Bessen verschillen van kleur, rood, geel, donker blauw, geel. Insecten kunnen de rode kleur niet goed zien. Daarom heb je hier weinig rode bloemen. Maar vogels kunnen deze rode kleur goed zien. De planten maken daarvan gebruik voor de verspreiding. Ze zijn meer of minder aantrekkelijk voor dieren. Bessen hangen op verschillende hoogte. Dat is van belang voor de verspreiding. De bessen van de Salomonskelk die laag bij de grond, onder het blad zitten hebben vogels nodig die de bessen van de grond eten of bijvoorbeeld Fazanten die wel groot genoeg zijn om ze rechtstreeks van de plant te halen.
Het Nagelkruid heeft gele bloemen en het zaad heeft klitten. Sommige klitten zijn groot en kun je makkelijk van kleren of uit je haren halen. De klitten van het Heksenkruid zijn zo klein dat je ze niet zomaar kwijt bent. De verspreiding vindt plaats door te blijven haken aan de vacht van dieren en de kleding van mensen. De Meidoorn heeft onder andere Merels, Lijsters, Gaai en Eekhoorn nodig. De zaden worden gegeten en elders uitgepoept of elders begraven als voedselvoorraad. Je kunt dit laatste herkennen als vlak bij elkaar boompjes ontkiemen. Deze zaden zijn, niet teruggevonden, vergeten of niet nodig omdat er genoeg voedsel was.
De Klimop bloeit nog net maar er wordt ook al zaad gevormd. Wij staan even stil bij de vraag waarom in het Thijssepark de Klimop is aangeplant. Het is een plant die moeilijk in toom te houden is. Wij komen tot de conclusie dat de plant grote waarde heeft. Het biedt nestgelegenheid en een schuilplaats voor vele dieren, schaduw en bloemen trekken veel insecten aan. De aarde onder de plant is vochtiger dan in de omgeving en dat is bijvoorbeeld weer goed voor vocht minnende dieren. De plant is niet echt schadelijk voor de boom waar hij in en omheen groeit. Wel kan het slapende knoppen belemmeren om uit te komen.
Als we een afgevallen blad oprapen zien wij vraatsporen. Een insect heeft tussen de twee bladdelen haar eitje gelegd. De larve doet zich te goed aan de bladgroenkorrels en laat een mooi vraatspoor achter. Als je goed kijkt zou kunnen zien dat het vraatspoor breder wordt naarmate de er meer gegeten wordt. Of dit echt zo is hebben wij niet vast kunnen stellen. De vraatsporen lijken altijd te beginnen bij de nerf.
De Cypergras Galigaan verspreidt het zaad via het water. Bij Brem springen de koppen open ook wel springzaad genoemd. Het zaad van het Wilgenroosje wordt door de wind verspreid en de zaaddoos van de Brem draait zicht open. Soms zit er aan het zaad een wit puntje. Dit is een opeenhoping van suikers. De mieren smullen hier van en gaan met het zaad aan de wandel. Deze zaden worden ook wel mierenbroodjes genoemd. Dit fenomeen komt veel voor bij peulvruchten.
De Beuk en de Haagbeuk kun je ook aan het zaad uit elkaar houden. De Beuk kent de beruchte beukennootjes en dan denk je gelijk aan verspreiding door knaagdieren en vogels. De Haagbeuk daarentegen heeft noten met vleugeltjes dus is wind belangrijk voor de verspreiding.

Op de terugweg zien we Libellen eitjes leggen in het water. Sommige mannetjes hechten zich daarbij vast achter de kop van het vrouwtje. Dit doen ze om te voorkomen dat andere mannen hun kans grijpen voordat zijn genen zijn doorgegeven.

Er zijn twee hele leuke en educatieve, ruime, vijf minutenpraatjes. Leo vertelt over de Muskusrat, het Waterkonijn. Frank-Peter vertelt over het natuureffect dat Pingo heet. Meer informatie hierover via
http://www.demagievanhetlandschap.nl/ .
Boekentip: Verspreiding van zaden, uitgegeven door de KNNV
Voor smulpapen, als wij de Belgen mogen geloven.Een op Smulweb gevonden Muskusrat recept
Stoofpot van muskusrat (waterkonijn)
In Nederland ongebruikelijk, in Belgiƫ op de kaartBereidingstijd:
20-30 minutenGang: HoofdgerechtKeuken: Belgische keukenSmaak: PittigTechniek: StovenSoort gerecht: Hoofdgerecht, Stoofpot van muskusrat (waterkonijn)
Ingrediƫnten voor 4 personen
2 muskusratten, gefileerd, in stukken gesneden, 5 eetlepels boter, anderhalve kopje zure room, 1/3 kopje azijn, 5 gesneden sjalotten, zout en peper naar smaak, een halve theelepel tijm, andere kruiden naar smaak
Voorbereiding
Muskusratten worden gevangen door de provinciale muskusrattendienst. Waar die zit, kun je informeren bij de provincie waar je woont. Laat je niet afschrikken doordat ze worden aangeduid als ratten. De Vlaamse aanduiding waterkonijn is veel toepasselijker. Het vlees ervan is zacht.
Bereidingswijze
Smelt drie eetlepels boter in een braadschotel en bak de stukken muskusrat daarin lichtbruin.Meng de room, azijn, sjalotten, zout, peper, kruiden en de rest van de boter.Giet de helft van dit mengsel over de muskusrat.Dek de schaal af en laat dit sudderen op een heel laag pitje.Wees voorzichtig dat je het mengsel niet laat aanbranden.Voeg de rest van het room mengsel toe.Gedurende 10 minuten zachtjes opwarmen tot de saus dik wordt.
Smullen maar.

1 opmerking:

  1. Wat een onsmakelijk recept.
    Muskusratten zijn vogelvrij en worden wreed gedood in verdrinkingsvallen. Het geld - 35 miljoen per jaar - dat aan muskusrattenbestrijding wordt uitgegeven, kan beter worden besteed aan preventie of diervriendelijke dodingsmethodes. In natuurgebieden en in boerensloten vormen muskusratten geen gevaar voor de veiligheid, maar bevorderen ze juist de biodiversiteit. Ze hebben hier dezelfde ecologische betekenis als bijv. bevers.
    Een ongepast stukje, IVN onwaardig.

    Dick de Vos
    IVN-gids uit Leiden

    BeantwoordenVerwijderen