maandag 14 september 2009

zaterdag 12-09-'09

Verslag Thijssepark excursie 12-09-2009
Margo de Ket

De eerste excursie in het Thijssepark was in het voorjaar. Nu is het herfst en zijn we er om zaden, vruchten enz. te zien.
Het Thijssepark is aangelegd als een verzamelpark voor allerlei inheemse plantensoorten.
Het is dus een botanische verzameling.
Het park zelf is in Engelse landschapsstijl ingericht. Dat houdt in dat er diverse landschappen zijn nagebootst, inclusief de grondsoort en daarin voorkomende beplanting. Ook door de indeling van het park, de lijnen van de vijvers en stukken vegetatie, en de paden erdoorheen, wordt ruimte gesuggereerd waardoor de beperkte omvang van het park niet opvalt.
Ook de aanplant van kruiden, struiken en bomen geven in de hoogte een bepaalde opbouw en ruimte.
Maar………het doel vandaag was om te kijken naar hoe zaden en vruchten eruitzien, en daaruit op te maken hoe de verspreiding zou kunnen plaatsvinden.

Ik geef hier een opsomming van een aantal planten die we gezien hebben, al dan niet met zaden en wetenswaardigheden, of tips om ze te herkennen.

Het is zinvol om de planten nog eens op te zoeken.
Voor het nazoeken over zaden; het boek ‘Verspreiding van zaden’, van het knnv is erg mooi en handig.

Bloeiende Hop.
De mannelijke bloemen zijn groen/gele trosjes van bloemen die vnl meeldraden zijn en nauwelijks kroonbladen bezitten. De vrouwelijke hop laat de typische hop-bellen zien.

Brede wespenorchis.
Deze heet zo omdat aan de voet , de bladeren breed zijn. De zaadjes zijn zeer fijn, en bevatten geen reservevoedsel. De zaadjes moeten in grond terecht komen met de juiste mycorhyza-schimmel, en dan ontkiemen ze. De zaadjes zijn wel tot op 5 km hoogte in de lucht gevonden, dus vliegen flink mee met de wind.
Bij het uitgraven van een orchis is het dus ook zaak om een flinke kluit mee uit te graven, omdat de schimmels nodig zijn voor het wortelstelsen. Maar wie van ons zou dat doen….

Bosviooltje, 2e bloei.
Veel planten bloeien rond de dagen dat dag en nacht ongeveer even lang zijn. Dus in het voorjaar en in de herfst.
De zaadjes bevatten mierenbroodjes, dat is een deel met glucose, en mieren slepen dat mee en zorgen zo ook voor verspreiding.

Gagel.
De gagel heeft een sterke geur (goed tegen ongedierte!), is vettig, en de zaadjes die in trosjes aan de plant hangen, zijn daardoor niet aantrekkelijk voor allerlei insekten of vogels. De zaadjes kunnen drijven op water, en zo ergens anders terecht komen.

Knikkend nagelkruid.
Kleine zaadjes met haakjes eraan. Die blijven in de vacht van langslopende dieren hangen, en worden zo verspreid.

Salomonszegel
Heeft donkerblauwe bessen op ‘fazanthoogte’ aan de stengel hangen. Voor mensen is de bes giftig.

Gele lis
Heeft grote zaaddozen, 3-kantig, waarvan de zaadjes een kurklaagje hebben. Daarmee blijven ze drijven. Zonder de kurklaag zinken ze. Ze kunnen via het water dus ergens anders terecht komen.

Bloeiende klimop
Heeft andere blaadjes dan de rest van de plant. Aan de typische klimopstengels zitten hechtwortels. De uitlopers waaraan de bloei ontstaat heeft rondere bladeren, een bol/stervormige bloeikop en geen hechtwortels aan de stengel. Dus als je die uitlopers zou stekken, krijg je een klimop die niet kan klimmen!

Herfsstijlloos (soort krokus)
Bevat colgicum, giftig. In het voorjaar geeft de plant bladeren, in de herfst pas een bloem.

Appelbes
Inport. Bloemkroonrest aan de onderkant van de bes (na bestudering bleek dat bij de meeste bessen het geval!). De bladeren kleuren in de herfst donkerrood.

Akelei
Vier hulsjes die bij drogen openspringen, zo valt het zaad er uit.

Zaagblad.
Het onderste blad heeft een gezaagde rand. Het zaadpluis verwaait.

Bolderik (akkeronkruid)
Het zaad is giftig. Boeren willen het niet graag op hun land. Als het meegeoogst wordt en in meel terecht komt is dat niet gezond.
Sluipwespen worden ingezet ter bestrijding van schadelijke insekten in het gewas. Maar, die hebben zelf ook voedsel (nektar) uit bloemen nodig. Daarom is het nodig om ruige stroken wilde bloemen rond akkers te hebben.

Sporkehout of vuilboom.
Lijkt op wegedoorn maar heeft geen doorns en de bessen hangen meer los verspreid. Ook bloeit de boom langer door, en zijn de bessen niet allemaal tegelijk rijp. Er hangen dan verschillen in kleur en rijpheid aan de boom.
Alle delen van deze boom zijn laxerend.

Beenbreek
Bloeit geel ,maar heeft een oranjebruine zaadpluim (aar). Verhoute stengel. In de zaadjes zit wat lucht, dus verspreiding mogelijk via wind en water.
De plant groeit vanuit een pol in een circel naar buiten. In die circel ontstaat een kuil. Hierin kunnen koeien struikelen. De plant groeit op kalkarme grond, waardoor er weinig kalk in het voer voor de grazers komt.

Stekelvaren;
Valt onder de niervarens (vorm van sporen) en heeft miniscule stekeltjes aan de bladranden.
Naaldvaren
Elk blaadje eindigt in een naaldvormige punt.

Tongvaren,
Het blad heeft een gegolfde rand naar is niet ingesneden. Lijkt op de kamerplant varen.

Vrouwtjesvaren
Fijn verdeeld blad.
Mannetjesvaren is wat grover. Bladeren komen uit een punt. De sporen zijn niervormig met een deukje erin.

Moerasvaren.
Bladeren komen niet uit een punt, maar verspreid uit wortelstokken. Niet hoog.
Groeit langs de waterkant, op vochtige stukken.

Dubbelloof
Twee soorten bladeren komen los uit de grond. Geveerde bladeren, waarvan een soort steriel is, en de ander met iets smallere deelbladeren sporen bevat.

Koningsvaren
Is groot. Na de bladtop groeit het blad met een steel door, alleen met sporen.

Driehoeksvaren
Een niet hoog varentje, met een blad dat de vorm van een driehoek heeft.
Gebogen driehoeksvaren idem, maar er zit in het middelste blad een knik.

Lavendelheide.
Lijkt een kruising tussen de bloem van lavendel en rozemarijn.

Blauwe bosbes.
De blaadjes worden knalrood in de herfst en vallen af. Gezonde blauwe bessen.
Verspreiding door opgegeten en uitgepoept worden.

Moerashersthooi.
Familie van de hertshooi, maar heel klein en laag. De gele bloem is zelden helemaal open.
Hertshooien zijn te determineren op de stengel waar een soort randen op zitten.
St Janskruid.
De knop ‘bloed’ rood sap wanneer je hem fijnknijpt. Gebruikt tegen depressie.

Hertshoornweegbree.
Smalle blaadjes met de uiteinden als van een gewei. Eetbaar. (zie ten Katemarkt)
1 -Stijlige meidoorn.
Ter herkennen aan 1 zaadje in de vrucht. Zitten er 2 zaadjes is is het een………2-stijlige!

Galigaan.
Grote rietachtige oeverplant. Cypergras (3-kantige stengel). Mooie pluimen met zaadtrossen.

Brem.
Verfbrem, heeft geen stekels, en heeft dunne kruidige blaadjes.
Stekelbrem.
Laag, dikke donkere blaadjes en veel stekels.
Bezembrem is hoog en heeft lange takken die voor bezems werden gebruikt.

Lijsterbes.
De rode bessen worden veel door lijsters gegeten en de zaadjes uitgepoept .

Maretak, vogellijm
Parasiet. Door de ‘lijm’ blijft de bes aan de snavel van de vogel plakken. Die veegt zijn snavel schoon aan een tak, en maakt daarbij een schaafwondje waar het zaadje in kan kiemen.
Per jaar vertakt de maretak zich 1 keer. Je kunt dus tellen hoe oud de plant is. Komt vnl voor op bomen die op kalkrijke grond groeien. Vandaar dat ze bij ons vnl in Limburg te zien zijn en in Frankrijk bijna overal.

Eenbes of doolwortel
Het ‘dolen’ komt van de bes, die is giftig of halucinerend .

Wolfskers of atropa belladonna.
Gebruikt om pupillen te verwijden voor oogonderzoek, maar verder bij inname erg giftig! De bessen zijn groot glanzend zwart.

Mispels
De mispels aan de boom zijn erg hard. Ze zijn pas te verwerken wanneer ze eerst bevroren zijn geweest en wat gaan rotten.
Dan ook vallen ze uit elkaar in de grond en kunnen gaan ontkiemen.

Stinkende gauwe
Heeft zaad met een mierebroodje (olie en glucose) zodat het door mieren verspreid wordt.
Dat geld ook voor de zaadjes van de gaspeldoorn

Avondkoekoeksbloem, donkere ooievaarsbek, en andere soorten hebben zaaddoosjes met puntjes die sluiten bij vochtigheid. Dan heeft het nl geen zin om de zaadjes te verspreiden. Bij droog weer barsten de doosjes weer open.

Verder waren er een aantal mooie bloemen te zien zonder zaad;
Penningkruid, versus boswederik. Lijkt erg op elkaar maar penningkruid heeft een kleinere bloem, al is de gekweekte vorm weer groter.

Dophei groeit op nattere plekken op de hei.
Duizendguldenkruid, is een klein maar erg opvallend roze bloeiend plantje.
Parnassia; een keer zien is kennen. Zeldzaam
Geelhartje is een onooglijk klein wit bloempje met een geel hartje. Zeldzaam.

Guldenroede. Mooie gele bloempluim. De zaadpluisjes verwaaien in de wind.

Krabbescheer steekt met puntige bladeren boven het water uit. Het zuivert het water en brengt de zuurstof er in.

Haagbeuk. In tegenstelling tot de beuk met beukenootjes, heeft deze boom een tros met vleugeltjes waar de zaadjes inzitten.

Als laatste toevoeging; Veel planten met zaaddoosjes die drogen, hebben soms regendruppels nodig om open te springen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten